Arts achter bureau in gesprek met patiënt

Nieuwe richtlijnen voor UWV-beslistermijnen bij vertraagde besluitvorming

Door een structureel tekort aan verzekeringsartsen lukt het het UWV niet om in alle gevallen waarin een medisch advies vereist is, tijdig een besluit te nemen. In dergelijke situaties kunnen belanghebbenden een beroep doen op ‘niet tijdig beslissen’ om de besluitvorming te versnellen.

Volgens de wet moet de rechtbank bij een gegrond beroep een nieuwe beslistermijn vaststellen, doorgaans binnen twee weken na verzending van de uitspraak. Als deze termijn wordt overschreden, is het betreffende UWV-kantoor een dwangsom verschuldigd. In drie zaken heeft de rechtbank Rotterdam geoordeeld dat de termijn van twee weken niet haalbaar is en heeft deze aanzienlijk verlengd.

Na de uitspraak van 30 juli 2025 heeft de rechtbank specifieke beslistermijnen vastgesteld voor het UWV in zaken waarin een beroep ‘niet tijdig beslissen’ is ingediend. Deze termijnen verschillen afhankelijk van wie het beroep heeft ingediend en of het gaat om een nieuwe of lopende zaak.

Voor zaken die zijn ingediend door werknemers geldt:

  • Bij nieuwe zaken moet het UWV binnen 30 weken na ontvangst van het beroep door de rechtbank een besluit nemen.
  • Bij lopende zaken moet het UWV binnen 8 weken na de dag waarop de uitspraak is verzonden een besluit nemen.

Voor zaken die zijn ingediend door werkgevers geldt:

  • Bij nieuwe zaken is de beslistermijn 40 weken vanaf de datum waarop de rechtbank het beroep heeft ontvangen.
  • Bij lopende zaken moet het UWV binnen 18 weken na verzending van de uitspraak een besluit nemen.

De rechtbank bepaalt de hoogte van de nadere dwangsom overeenkomstig het landelijke beleid van de rechtbanken op € 100 per dag, met een maximum van € 15.000.